Het blijkt dat wanneer wij een relatie met een mens of dier aangaan dat er altijd maar één woord prominent aanwezig is, dat weergeeft hoe wij die relatie leven en eventuele andere woorden vormen zich als een netwerk erom heen. Het leven van een relatie in één woord, zou je bondig of to the point kunnen noemen, maar in werkelijkheid komt dit neer op het limiteren van onszelf in en als die relatie. We leven dus maar één dimensie van de vele die we zouden kunnen leven. Een soort van twee dimensionaal poppetje in een multi dimensionale wereld.
De eerste persoon die bij mij opkwam toen ik dit hoorde was mijn vader en het eerste woord dat er bij mijn vader opkwam was ‘goedkeuring’. In een flits liet ik mijn relatie met mijn vader aan mij voorbij gaan, en ja verhip, alles staat in het teken van ‘goedkeuring’. Ik heb dus mijn relatie met mijn vader gelimiteerd door alleen uit te zijn op zijn goedkeuring. Alles in het werk te stellen om zijn goedkeuring te krijgen, om vervolgens te denken dat dan alles goed komt en er weer rust in mijn wateren komt. Nu ik dit zo opschrijf zie ik dat het leven van één dimensie door één woord, een echte beperking is. Het woord houdt je als het ware in zijn greep als een soort van verslaving waar je gehoor aan moet geven om beloont te worden voor dit gedrag. De beloning is zoals altijd een energetische beloning als het gaat om de ‘geest’ zijn eerste levensbehoefte.
Ik zal nu door zelfvergevingen en zelfcorrecties het woord ‘goedkeuring’ verder bloot leggen en zien hoe ik het kan leven, zodat het niet tot limitatie leidt binnen de relatie met de ander als mijzelf. Dus het woord weer tot levend woord maken voor mijzelf zodat het een expressie wordt en geen energetische verslaving.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om mij te beperken tot het leven van één woord als het aankomt op de relatie die ik met mijn vader heb.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van het leven van één dimensie binnen en als een relatie, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik mijzelf beperk in mijn expressie binnen de relatie met mijn vader. Ik stop de beperking en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om mij te ontdoen van de beperking en te zoeken naar manieren om mijn horizon te verbreden binnen de relatie die ik met mijn vader heb.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om ‘goedkeuring’ in de ander te zoeken als een gemis in mijzelf.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van ‘goedkeuring’ in de ander zoeken, omdat ik het niet zie in mijzelf als zelfondersteuning, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik opzoek ben naar ‘goedkeuring’ over mijn handelen en mijn leven in de ander omdat ik dit niet onvoorwaardelijk nog kan geven aan mijzelf. Ik stop het zoeken naar ‘goedkeuring’ buiten mijzelf en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om te onderzoeken wat mij belet om goedkeuring over mijn leven te geven waardoor ik het uit reen elatie met een ander moet halen.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om niet in het hier en nu met mijn vader te kunnen zijn, maar altijd in de ‘geest’ bezig te zijn om zijn goedkeuring te winnen, waardoor ik mij in gekke bochten wring om de gewenste uitkomst te verkrijgen.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van ‘goedkeuring’ van mijn vader te verkrijgen wat het ook kost, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik ga voor die beloning van de ‘goedkeuring’ en het mij niet uitmaakt wat ik er voor moet doen. Ik stop het willens en wetens verkrijgen van ‘goedkeuring’ en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om te zien/realiseren/begrijpen dat ik niet kan zien wat er hier gebeurd als ik in mijn ‘geest’ bezig ben met het binnen halen van “goedkeuring’ en dus ook niet kan zien wat de ander precies voor mij is en betekent en ik zo vele deuren dicht laat die geopend hadden kunnen worden.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om in mijn achterhoofd plannetjes te smeden hoe bepaalde situaties aan mijn vader te presenteren, zodat ik er zeker van kan zijn dat het zijn goedkeuring krijgt.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van de uitkomst zo manipuleren voor mijn eigen gewin, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik alleen met mijzelf bezig ben in mijn relatie met mijn vader. Ik stop het eigenbelang en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om mijn relatie met mijn vader van eigenbelang naar samen zijn en samen delen om te buigen, door in het hier en nu de ander te kunnen horen.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om mijn vader te minimaliseren tot één woord waar ik alleen gewin bij heb.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van mijn kijk op de ander te minimaliseren om te zien hoe ik de ander energetisch uit kan melken, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik meer een parasiet ben voor de ander dan een gelijke partner in de relatie die ik met de ander heb. Ik stop het parasiteren en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om de ander niet langer te reduceren tot één woord, ‘goedkeuring’, maar de ander te zien in volle glorie, wie hij werkelijk is zonder mijn beperkingen aan hem op te leggen.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om in de relatie met mijn vader hem als ‘goedkeuringsmelkkoe’ te gebruiken, waarmee ik hem tegelijkertijd de mogelijkheid biedt om zijn relatie met mij te beantwoorden/leven met dat ene woord waar hij zijn relatie met mij toe beperkt.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van het definiëren van een relatie door één woord waarmee ik de goedkeuring geef aan de ander om hetzelfde te doen, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik een slecht voorbeeld stel voor de ander en de ander juist bevestig in hetzelfde gedrag dat beperkt. Ik stop en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om een levend voorbeeld voor de ander te zijn, zodat zij merken dat de relatie die ik met hen heb multi dimensionaal is en ons verrijkt/verruimt in onze expressie.
Ik vergeef mijzelf dat ik heb geaccepteerd en toegestaan om mijn relaties door de ogen van de ‘geest’ te zien als goed of zelfs perfect, maar mijzelf niet te realiseren dat ik niet leef, maar geleefd wordt door mijn ‘geest’ in een zoektocht naar energie.
Wanneer en als ik mijzelf zie vervallen in een patroon van in dienst staan van mijn ‘geest’ en daar geen vragen over te stellen, dan stop ik en haal ik adem. Ik realiseer en zie dat ik niet kritisch ben naar mijzelf toe en genoegen neem met beperkingen terwijl ik kan leven in het hier en nu. Ik stop het slaaf zijn aan de ‘geest’ en stuur mijzelf aan, één en gelijk aan het leven.
Ik ga met mijzelf de verbintenis aan om uit mijn rol als slaaf van de ‘geest’ te stappen door mijzelf de goedkeuring te geven om te mogen leven en als gelijke in mijn relatie met de ander te gaan staan.
Nu kan ik zien dat ik het woord ‘goedkeuring’ kan leven door het terug te nemen naar mijzelf. Door mijzelf de goedkeuring te geven om te mogen leven en in het hier en nu te zijn. Waardoor ik dingen in het leven kan aanpakken met een voldoende mate van stabiliteit om voor mijzelf te zien/bevestigen of ik goed bezig ben of niet. En vanuit die positie van stabiliteit kan ik mijn handelen met de ander bespreken om zo te checken of de ander nog aspecten ziet die ik over het hoofd heb gezien.
Ik geef daarom het woord ‘goedkeuring’ weer terug aan mijzelf om het echt zelf te leven, los van mijn vader zijn goedkeuring.